Heilige drie-eenheid

KerkjaarCyclus: B

Intredelied:
428 Ten hemel opgevaren is
588 God in den hoog’ alleen
767 Alle eer en alle glorie
Antwoordpsalm:
P54 Drie-eenheid - B
Alleluia-vers:
4g Alleluia — Uw woord is een lamp
Bij de bereiding van de gaven:
585 Dankt, dankt nu allen God
758 Jij die bent
Communiezang:
736 Wie is die God die eeuwig leeft
764 Dank U, Vader
Slotlied:
412 Al heeft Hij ons verlaten


Op dit hoogfeest nemen we als intredezang een van de trinitaire liederen, zoals 588 God in den hoog’ alleen of 767 Alle eer en alle glorie. Beide liederen bezingen in drie opeenvolgende strofen het drievoudig mysterie van God.

Na de prachtige geloofsbelijdenis van Mozes in de eerste lezing (‘De Heer is God ... er is geen ander ... vanaf de dag dat God mensen op aarde schiep ...’) past de ‘zaligspreking’ in het keervers bij de antwoordpsalm 33: Zalig het volk dat de Heer heeft als God (P 54). De gekozen psalmverzen ademen een sfeer van dankbaarheid en vertrouwen. Een mooi alternatief vormt het danklied 585 dat op het einde herinnert aan de ‘grote daden’ van God in de loop van de tijd: Van Hem, de ene Heer gaf het verleden blijk, het heden zingt zijn eer, de toekomst is zijn Rijk. Aansluitend bij de paasviering en Jezus’ belofte van zijn blijvende aanwezigheid (‘Ziet, Ik ben met u’) mag ook de communiezang in de sfeer van Pasen blijven: 412: Al heeft Hij ons verlaten, Hij laat ons nooit alleen ... Houd in herinnering dat Hij terug zal komen. Ofwel kan men het kernthema van deze zondag hernemen met het lied 736 Wie is die God die eeuwig leeft. De tekst vertolkt zowel de vraag naar de identiteit van Vader, Zoon en Geest (strofen 1, 3 en 5) als een bijbels antwoord daarop (strofen 2, 4 en 6).