3e zondag van de veertigdagentijd

KerkjaarCyclus: A

Intredelied:
304 Evenals een moede hinde
505 Zoals een hert verlangt
Antwoordpsalm:
P123 3e zondag van de veertigdagentijd - A
Vers voor het evangelie:
3d Lof en eer zij U
Bij de bereiding van de gaven:
301 Veel hoger dan Abraham klom
526 Al wat er nodig is
Communiezang:
328 Broeders die op uittocht
402 Zingt voor de Heer een nieuw gezang
Slotlied:
302 Gij hebt met groot geduld
Gregoriaans:
52 Kyriale XVII
72 Attende Domine


Wij zijn nu aan het middenstuk gekomen van deze reeks zondagen naar Pasen toe. Wij lezen in deze A-cyclus de grote doopevangelies uit het vierde, negende en elfde hoofdstuk van Johannes. Deze ‘zondag van de Samaritaanse vrouw’ kunnen wij best inzingen met de psalm over het naar water smachtende hert. Daarom is als intredezang voorgesteld: Evenals een moede hinde naar het klare water smacht, schreeuwt mijn ziel om God te vinden (304). Dezelfde psalmzang vindt men onder andere melodieën bij de nummers 505 en 580.

Het Oude Testament blijft vandaag stilstaan bij de grote figuur van de uittocht: Mozes. Het volk mort tegen zijn leider en toont daardoor dat het vertrouwen mist. Het vraagt zich af: “Is de Heer nu bij ons of niet?” Als antwoord op dit ongeloof klinkt in psalm 95 de oproep om zich in vertrouwen open te stellen voor God: Luistert heden naar Gods stem: weest niet halsstarrig (P 123).

Heel deze zondagsliturgie is opgebouwd rond de symboliek van het doopwater: het water uit de rots in de woestijn (eerste lezing), het water uit de put van Jakob en het levende water dat de Heer zelf ons aanbiedt (evangelie). Dit alles vloeit mooi samen in de communiezang 402: Zingt voor de Heer een nieuw gezang! Hij laaft u heel uw leven lang met water uit de harde steen, het is vol wonderen om u heen. Een andere mogelijkheid is nog een lied over Mozes, 302: Gij hebt met groot geduld uw heerlijkheid onthuld, o Heer, dit vuur ontstoken door Mozes uw profeet die bronnen opendeed …