2e zondag door het jaar
KerkjaarCyclus: B
Intredelied:
214 Vanwaar zijt Gij gekomen540 Heer, onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig
Antwoordpsalm:
559 De Heer heeft mij gezienP61 2e zondag door het jaar - B
Alleluia-vers:
4h Alleluia — Uw woorden, o Heer, zijn geest en levenBij de bereiding van de gaven:
535 Het brood, het goede brood734 Wij bidden U om vrede
Communiezang:
562 Jezus die langs het water liepSlotlied:
733 Wij zijn de druppels van één stroom
Inhoudelijk aansluitend bij de evangelielezing: ZJ 562 Jezus die langs het water liep
De inhoud van de eerste zondagen door het jaar toont verwantschap met het voorbije feest van de Openbaring des Heren. Jezus staat aan het begin van zijn openbaar leven, waarin Hij zich laat kennen in woorden en daden. Dit roept reacties op, van verwondering en verbazing. Vandaar het intredelied van de verwondering: Vanwaar zijt Gij gekomen. De Heer is gekomen, hier en nu ... Een nieuwe God ... die onder ons wil wonen (214). Men kan ook zingen Heer, onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig en hoe onzegbaar ons nabij ... Gij zijt zo menselijk in ons midden (540).
Het keervers bij antwoordpsalm 40 vertolkt het antwoord van Samuël op de roepstem van God: Ja, God, ik kom om uw wil te doen (P 61). Een goed alternatief, dat ook een mooie echo biedt op de eerste lezing, vormt lied 559: De Heer heeft Samuël gezien... Hij heeft zijn licht ontstoken in de nacht (De lamp van God was nog niet gedoofd, vers 3b) … God zaait zijn naam in onze diepste dromen.
Als communielied past vandaag natuurlijk het roepingslied van de eerste leerlingen: Jezus die langs het water liep en Simon en Andreas riep (562). Een andere mogelijkheid, lied 733, legt de band met de aanstaande Gebedsweek voor de eenheid van de christenen: Wij zijn de druppels van één stroom, wij zijn de takken van één boom… Houd ons bijeen, maak ons uw Kerk, voltooi in ons uw eigen werk.
De inhoud van de eerste zondagen door het jaar toont verwantschap met het voorbije feest van de Openbaring des Heren. Jezus staat aan het begin van zijn openbaar leven, waarin Hij zich laat kennen in woorden en daden. Dit roept reacties op, van verwondering en verbazing. Vandaar het intredelied van de verwondering: Vanwaar zijt Gij gekomen. De Heer is gekomen, hier en nu ... Een nieuwe God ... die onder ons wil wonen (214). Men kan ook zingen Heer, onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig en hoe onzegbaar ons nabij ... Gij zijt zo menselijk in ons midden (540).
Het keervers bij antwoordpsalm 40 vertolkt het antwoord van Samuël op de roepstem van God: Ja, God, ik kom om uw wil te doen (P 61). Een goed alternatief, dat ook een mooie echo biedt op de eerste lezing, vormt lied 559: De Heer heeft Samuël gezien... Hij heeft zijn licht ontstoken in de nacht (De lamp van God was nog niet gedoofd, vers 3b) … God zaait zijn naam in onze diepste dromen.
Als communielied past vandaag natuurlijk het roepingslied van de eerste leerlingen: Jezus die langs het water liep en Simon en Andreas riep (562). Een andere mogelijkheid, lied 733, legt de band met de aanstaande Gebedsweek voor de eenheid van de christenen: Wij zijn de druppels van één stroom, wij zijn de takken van één boom… Houd ons bijeen, maak ons uw Kerk, voltooi in ons uw eigen werk.