4e zondag van de veertigdagentijd

KerkjaarCyclus: C

Intredelied:
922 Als God ons thuisbrengt
931 Hoe sprong mijn hart
Antwoordpsalm:
P58 4e zondag van de veertigdagentijd - C
Vers voor het evangelie:
3c Barmhartig de Heer
3d Lof en eer zij U
Bij de bereiding van de gaven:
320 Erbarm U, God, en delg genadig
528 Gedenken wij dankbaar
Communiezang:
316 Barmhartige Heer
Slotlied:
319 De zonden zijn vergeven
Gregoriaans:
52 Kyriale XVII
72 Attende Domine


Op halfvasten klinkt in de liturgie al iets door van de vreugde om het paasfeest dat dichterbij komt. In het gregoriaans wordt de vreugde om de nabijheid van Pasen uitgezongen met de woorden van psalm 122 (121), gekoppeld aan het introïtus Laetare Jerusalem! Dezelfde woorden worden hernomen in het lied 931, dat vandaag goed past als intredezang: Hoe sprong mijn hart hoog op in mij toen men mij zeide: Gord u aan om naar des Heren huis te gaan!...Jeruzalem dat ik bemin, wij treden uwe poorten in.

In dezelfde toonaarden vertelt de eerste lezing hoe het volk van God – thuis gekomen uit de ballingschap – voor het eerst Pasen viert in het beloofde land. In de antwoordpsalm 34 nodigt de psalmist zijn volksgenoten uit om dankbaar terug te kijken op Gods redding en Hem er om te prijzen.

De communiezang zet de vreugde verder: de vreugde om de thuiskomst van de verloren zoon en het feest van de verzoening dat door de huisvader wordt aangericht: De zonden zijn vergeven. Dit is een woord ten leven (319). Ofwel kan men de barmhartigheid van de Vader bezingen met de woorden van psalm 103, in de bewerking van nr. 316 Barmhartige Heer, genadige God.