Licht, ontloken aan het donker
t.: Sytze de Vries (° 1945) / m.: Willem Vogel (1920-2010)
Een meerstemmige zetting van dit lied is te vinden in het Geestelijk liedboek van de lage landen
Het lied komt uit een groter geheel: de Lof van het Licht aan het begin van de Paasnachtwake. Het is van de hand van Sytze de Vries, protestants dichter, die voorganger is geweest in de Oude Kerk in Amsterdam. Vooraf gaat een processie-wisselzang, gezongen bij het binnendragen van de Paaskaars in de duistere kerk. Deze wisselzang culmineerde in een meervoudig ‘Christus is ons licht’. Daarna wordt het licht aan alle aanwezigen doorgegeven terwijl het lied ‘Licht, ontloken aan het donker’ wordt gezongen. Het gaan van Jezus, Gods gezalfde, van donker naar licht (dood naar verrijzenis) wordt in de paaswake symbolisch uitgebeeld met de Paaskaars en het doorgeven van het licht. Alleen als we ons het aanzwellen van de zee van vlammetjes bij het van hand tot hand gaan van het paaslicht voor de geest halen, begrijpen we de zin van het in iedere strofe drievoudig herhaalde ‘Licht’.
Strofe 1: ‘gebroken uit de steen’: vuur werd gemaakt door stenen tegen elkaar te wrijven – ook een verwijzing naar het gebroken graf, waarvan de steen is weggerold.
Strofe 3: Pasen is een lentefeest
Strofe 4: gedompeld in de dood: de paaskaars die gedompeld wordt in het doopwater
(Ignace Thevelein)
Achtergronden:
Liedbespreking van Luk Vanlanduyt & Jan Vansteenwegen
Toelichting op liedboekcompendium.nl
Een meerstemmige zetting van dit lied is te vinden in het Geestelijk liedboek van de lage landen
Het lied komt uit een groter geheel: de Lof van het Licht aan het begin van de Paasnachtwake. Het is van de hand van Sytze de Vries, protestants dichter, die voorganger is geweest in de Oude Kerk in Amsterdam. Vooraf gaat een processie-wisselzang, gezongen bij het binnendragen van de Paaskaars in de duistere kerk. Deze wisselzang culmineerde in een meervoudig ‘Christus is ons licht’. Daarna wordt het licht aan alle aanwezigen doorgegeven terwijl het lied ‘Licht, ontloken aan het donker’ wordt gezongen. Het gaan van Jezus, Gods gezalfde, van donker naar licht (dood naar verrijzenis) wordt in de paaswake symbolisch uitgebeeld met de Paaskaars en het doorgeven van het licht. Alleen als we ons het aanzwellen van de zee van vlammetjes bij het van hand tot hand gaan van het paaslicht voor de geest halen, begrijpen we de zin van het in iedere strofe drievoudig herhaalde ‘Licht’.
Strofe 1: ‘gebroken uit de steen’: vuur werd gemaakt door stenen tegen elkaar te wrijven – ook een verwijzing naar het gebroken graf, waarvan de steen is weggerold.
Strofe 3: Pasen is een lentefeest
Strofe 4: gedompeld in de dood: de paaskaars die gedompeld wordt in het doopwater
(Ignace Thevelein)
Achtergronden:
Liedbespreking van Luk Vanlanduyt & Jan Vansteenwegen
Toelichting op liedboekcompendium.nl
Beluisteren