27e zondag door het jaar
KerkjaarCyclus: A
Intredelied:
545 Wij willen samen vieren779 Ik ben de wijnstok
Antwoordpsalm:
P208 27e zondag door het jaar - AAlleluia-vers:
4c Alleluia — Ik ben de ware wijnstokBij de bereiding van de gaven:
662 God die ons aan elkaar665 Wij danken U, o God
Communiezang:
728 U kennen, uit en tot U levenSlotlied:
813 Wat God doet, dat is welgedaan
Van het Bijbelse beeld van de wijngaard naar de symboliek van de eucharistie is het maar een kleine stap. Het intredelied 545 is niet enkel een typische inleiding op de eucharistie: het maakt ook een allusie op het evangelie van deze zondag: Wij willen samen vieren de daden van de Heer ... Druivenranken liet Gij bloeien voor het bloed, dat Gij vergoot. Opdat wij met U verbonden zouden zijn tot in de dood, hebt Gij werkers uitgezonden met de druiven en het brood.
De antwoordpsalm 80 sluit perfect aan bij de eerste lezing. Het keervers citeert trouwens vers 7 uit de tekst van Jesaja: De wijngaard van de Heer is het huis van Israël (P 208). De parabel over de wijngaard van de Heer – verteld in de eerste lezing - vindt zijn hoogtepunt in de menswording en het paasmysterie van Jezus: Hij zelf zal op de avond voor zijn lijden zeggen: ‘Ik ben de wijnstok’.
Bij de communie vieren wij de ontmoeting met de ‘erfgenaam’ waar het evangelie over sprak: Gods zoon die naar de wijngaard van de wereld is gekomen, om het leven werd gebracht, maar tot hoeksteen is geworden en grond van onze hoop. Jezus heeft zijn bloed vergoten, maar dat bloed wordt in de eucharistie onze levensdrank. Hier worden wij met Hem en met elkaar verenigd als de ranken die van de wijnstok hun levenskracht ontvangen. De communiezang 728 is een hymne, gericht tot Christus. In strofe 5 klinkt het: Gij zijt de wijnstok van het leven, in duizend ranken uitgebreid, het leven, ons in U gegeven, draagt goede vruchten op zijn tijd.
De antwoordpsalm 80 sluit perfect aan bij de eerste lezing. Het keervers citeert trouwens vers 7 uit de tekst van Jesaja: De wijngaard van de Heer is het huis van Israël (P 208). De parabel over de wijngaard van de Heer – verteld in de eerste lezing - vindt zijn hoogtepunt in de menswording en het paasmysterie van Jezus: Hij zelf zal op de avond voor zijn lijden zeggen: ‘Ik ben de wijnstok’.
Bij de communie vieren wij de ontmoeting met de ‘erfgenaam’ waar het evangelie over sprak: Gods zoon die naar de wijngaard van de wereld is gekomen, om het leven werd gebracht, maar tot hoeksteen is geworden en grond van onze hoop. Jezus heeft zijn bloed vergoten, maar dat bloed wordt in de eucharistie onze levensdrank. Hier worden wij met Hem en met elkaar verenigd als de ranken die van de wijnstok hun levenskracht ontvangen. De communiezang 728 is een hymne, gericht tot Christus. In strofe 5 klinkt het: Gij zijt de wijnstok van het leven, in duizend ranken uitgebreid, het leven, ons in U gegeven, draagt goede vruchten op zijn tijd.