16e zondag door het jaar

KerkjaarCyclus: A

Intredelied:
714 Weet gij waarmee het koninkrijk
771 Nu mag uw land onder uw glimlach liggen
Antwoordpsalm:
P112 16e zondag door het jaar - A
Alleluia-vers:
4i Alleluia — Geprezen de Heer
Bij de bereiding van de gaven:
526 Al wat er nodig is
766 Brood zal ik u geven
Communiezang:
596 Een zaaier ging uit
597 Gij hebt met uw brede gebaren
Slotlied:
431 Wat zijn de goede vruchten

Deze zondag vormt een vervolg op de vorige: opnieuw een parabel uit Matteüs 13, deze keer over de tarwe en het onkruid. In beeldende taal beschrijven Oud Testament en evangelie de almacht van God die zich het meest treffend manifesteert in zijn eindeloos geduld, zijn zachtheid en goedertierenheid. De ‘kleur’ van deze zondag wordt goed weergegeven in de keuze van de intredezang: Nu mag uw land onder uw glimlach liggen (771).

De antwoordpsalm 86 trekt de diepe inhoud van de lezing uit Wijsheid verder. De lezing over Gods macht die zich openbaart in zachtheid en zorg, eindigt op de uitspraak dat God aan de zondaar altijd weer kans tot inkeer biedt. Als antwoord klinkt daarom: Gij zijt goed en genadig, Heer (P 112). Het alleluia-vers 4i sluit dicht aan bij het vers uit het zondagslectionarium.

Op dezelfde melodie van de communiezang van vorige zondag kunnen wij vandaag zingen: Gij hebt met uw brede gebaren de mensen gestrooid uit uw hand (597). Vooral de derde strofe alludeert op het evangelie over goed zaad en onkruid: En wie zal het zaad onderscheiden, hetzij tot verval of tot eer? Een andere mogelijke keuze, die ook teruggrijpt naar de tweede lezing, is lied 431 Wat zijn de goede vruchten.