14e zondag door het jaar
KerkjaarCyclus: A
Intredelied:
516 Geef vrede809 Here Jezus, om uw woord
Antwoordpsalm:
P194 14e zondag door het jaar - AAlleluia-vers:
4g Alleluia — Uw woord is een lampBij de bereiding van de gaven:
569 God die leven hebt gegeven736 Wie is die God die eeuwig leeft
Communiezang:
570 Gij zijt mijn goed, mijn overvloedSlotlied:
765 Laten wij met vreugde
‘Genade en vrede’: zo luidt veelal de begroeting bij de aanvang van de eucharistieviering. Inderdaad, wij komen bij de Heer zoeken naar een vrede die wij nergens anders kunnen vinden en die ons niemand anders kan geven. Vandaag kunnen wij die bede om vrede wat breder uitzingen in de intredezang 516 Geef vrede, Heer, geef vrede, de wereld wil slechts strijd. De derde strofe vormt eigenlijk het hoogtepunt als wij zingen: Geef vrede, Heer, Gij die de vrede zijt. De vierde strofe verwoordt de innerlijke consequentie van dit smeekgebed: om Gods vrede te ontvangen, moeten we ons bekeren maar ook dat is een gave van God.
Antwoordpsalm 145, één van de grote lofpsalmen, is als het ware een antwoord op de uitnodiging van de profeet Zacharia in de eerste lezing: ‘Jubel luid, dochter Sion!’. We sluiten ons aan bij zovele andere gelovigen die Gods Naam bezingen: Uw Naam wil ik verheerlijken voor altijd, mijn God en Koning (P 194). Zacharia spreekt over de komst van de grote koning, deemoedig, rijdend op een ezel.
In het evangelie nodigt Jezus ons uit bij Hem rust en verlichting te zoeken en zijn juk te dragen. Een mooie echo hierop vinden wij in de communiezang 570: Gij zijt mijn goed, mijn overvloed. Vooral de vierde strofe is dan vandaag belangrijk: Wordt vrij en komt tot Mij, mijn juk is licht te dragen. Een mooi lied om deze viering af te sluiten is lied 765 Laten wij met vreugde. Hierin wordt de lofprijzing uit de antwoordpsalm dan hernomen.
Antwoordpsalm 145, één van de grote lofpsalmen, is als het ware een antwoord op de uitnodiging van de profeet Zacharia in de eerste lezing: ‘Jubel luid, dochter Sion!’. We sluiten ons aan bij zovele andere gelovigen die Gods Naam bezingen: Uw Naam wil ik verheerlijken voor altijd, mijn God en Koning (P 194). Zacharia spreekt over de komst van de grote koning, deemoedig, rijdend op een ezel.
In het evangelie nodigt Jezus ons uit bij Hem rust en verlichting te zoeken en zijn juk te dragen. Een mooie echo hierop vinden wij in de communiezang 570: Gij zijt mijn goed, mijn overvloed. Vooral de vierde strofe is dan vandaag belangrijk: Wordt vrij en komt tot Mij, mijn juk is licht te dragen. Een mooi lied om deze viering af te sluiten is lied 765 Laten wij met vreugde. Hierin wordt de lofprijzing uit de antwoordpsalm dan hernomen.