2e zondag door het jaar
KerkjaarCyclus: A
Intredelied:
112 Kwam van Godswege214 Vanwaar zijt Gij gekomen
Antwoordpsalm:
P61 2e zondag door het jaar - AAlleluia-vers:
4i Alleluia — Geprezen de HeerBij de bereiding van de gaven:
610 Vernieuw Gij mij, o eeuwig Licht914 Roept God een mens tot leven
Communiezang:
330 Johannes doopt bij de JordaanSlotlied:
215 Verschenen is de mildheid
Ook al is de kersttijd officieel afgesloten met het feest van Christus’ doopsel, toch staan de gewone zondagen door het jaar niet helemaal los van de grote feestkringen. Week na week is de zondag de ‘dag van de Heer’, het wekelijkse paasfeest, waarin steeds op een andere manier een facet van het veelzijdige Christusmysterie wordt weerspiegeld. De eigenheid van deze eerste gewone zondag na de kersttijd bestaat erin dat het evangelie aan de evangelist Johannes is ontleend. Hij laat zijn naamgenoot Johannes de Doper (die ook al in de advent herhaaldelijk is opgetreden) nog eens aan het woord om ons Jezus voor te stellen.
In dit alles klinkt nog de diepe verwondering door om de openbaring van God in de menswording van zijn Zoon. De sfeer van het Openbaringsfeest dat wij op twee achtereenvolgende zondagen vierden, blijft hier dus doorklinken. Als intredezang stellen we daarom lied 214 voor: Vanwaar zijt Gij gekomen, wij wisten niets van U, in onze stoutste dromen was God nooit hier en nu. Een nieuwe God zijt Gij die onder ons wilt wonen.
Het keervers van antwoordpsalm 40 zegt: “Zie, ik kom, Heer, om uw wil te doen” (P 61). Het is een perfect antwoord op de voorafgaande lezing uit Jesaja. Daarin komt de roeping ter sprake van Israël, dat voor de volkeren het licht van Gods goedheid moet laten schijnen. Het alleluia 4i Geprezen de Heer sluit goed aan bij de boodschap van deze zondag.
Als communiezang kan men lied 330 Johannes doopte bij de Jordaan zingen, dat aansluit bij het getuigenis van Johannes in het evangelie. Andere mogelijkheden zijn 215 Verschenen is de mildheid en de trouw van onze God of 914 Roept God een mens tot leven (str. 1 tot 4).
In dit alles klinkt nog de diepe verwondering door om de openbaring van God in de menswording van zijn Zoon. De sfeer van het Openbaringsfeest dat wij op twee achtereenvolgende zondagen vierden, blijft hier dus doorklinken. Als intredezang stellen we daarom lied 214 voor: Vanwaar zijt Gij gekomen, wij wisten niets van U, in onze stoutste dromen was God nooit hier en nu. Een nieuwe God zijt Gij die onder ons wilt wonen.
Het keervers van antwoordpsalm 40 zegt: “Zie, ik kom, Heer, om uw wil te doen” (P 61). Het is een perfect antwoord op de voorafgaande lezing uit Jesaja. Daarin komt de roeping ter sprake van Israël, dat voor de volkeren het licht van Gods goedheid moet laten schijnen. Het alleluia 4i Geprezen de Heer sluit goed aan bij de boodschap van deze zondag.
Als communiezang kan men lied 330 Johannes doopte bij de Jordaan zingen, dat aansluit bij het getuigenis van Johannes in het evangelie. Andere mogelijkheden zijn 215 Verschenen is de mildheid en de trouw van onze God of 914 Roept God een mens tot leven (str. 1 tot 4).