7e zondag van de paastijd
KerkjaarCyclus: A
Intredelied:
412 Al heeft Hij ons verlaten413 Dit is de dag
Antwoordpsalm:
P43 7e zondag van de paastijd - AAlleluia-vers:
3f Alleluia — Verheugt u allenBij de bereiding van de gaven:
442 Staat op en weest niet bang547 Het brood in de aarde
Communiezang:
373 Mogen allen één zijnSlotlied:
418 Zingt voor de Heer van liefde en trouwGregoriaans:
53 Kyriale I
Deze zondag ademt nog helemaal de sfeer van het Hemelvaartsfeest, zodat de intredezang van de voorbije hoogdag hernomen kan worden: Al heeft Hij ons verlaten (412). Ofwel kan men nog eens teruggrijpen naar lied 413, een bewerking van de paaspsalm 118, waarvan de derde strofe een gebed om Gods Geest is: “Nu zend uw Geest als een vuur …”.
Antwoordpsalm 27 is waarschijnlijk gekozen omwille van de thematiek van het biddend verwachten van de komst van Gods Geest in de eerste lezing. Het keervers luidt: Ik reken er op nog tijdens mijn leven de weldaden van de Heer te ervaren (P 43).
Voor het alleluiavers gaan we een laatste keer te rade bij lied 405, deze keer met de laatste strofe, een bede om de Pinkstergeest: Zend ons uw gaven neder: de volheid van uw heilige Geest.
Het eigen kenmerk van deze zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren is het feit dat het evangelie ontleend is aan het zogenaamde Hogepriesterlijk gebed van Jezus zoals wij het terugvinden in Joh. 17. Jezus heeft alles wat Hij van de Vader ontvangen heeft, meegedeeld aan de mensen die aldus worden opgenomen in het eeuwig leven dat erin bestaat God te kennen en zijn Gezondene. De eenheid die Vader en Zoon met elkaar verbindt, wordt doorgetrokken naar al degenen die de Vader aan Hem, Jezus, heeft toevertrouwd. Daarom zingen wij als communiezang een lied dat helemaal doortrokken is van de geest van het Hogepriesterlijk gebed: Mogen allen één zijn (373). Een andere mogelijkheid is lied 418 Zingt voor de Heer van liefde en trouw.
Antwoordpsalm 27 is waarschijnlijk gekozen omwille van de thematiek van het biddend verwachten van de komst van Gods Geest in de eerste lezing. Het keervers luidt: Ik reken er op nog tijdens mijn leven de weldaden van de Heer te ervaren (P 43).
Voor het alleluiavers gaan we een laatste keer te rade bij lied 405, deze keer met de laatste strofe, een bede om de Pinkstergeest: Zend ons uw gaven neder: de volheid van uw heilige Geest.
Het eigen kenmerk van deze zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren is het feit dat het evangelie ontleend is aan het zogenaamde Hogepriesterlijk gebed van Jezus zoals wij het terugvinden in Joh. 17. Jezus heeft alles wat Hij van de Vader ontvangen heeft, meegedeeld aan de mensen die aldus worden opgenomen in het eeuwig leven dat erin bestaat God te kennen en zijn Gezondene. De eenheid die Vader en Zoon met elkaar verbindt, wordt doorgetrokken naar al degenen die de Vader aan Hem, Jezus, heeft toevertrouwd. Daarom zingen wij als communiezang een lied dat helemaal doortrokken is van de geest van het Hogepriesterlijk gebed: Mogen allen één zijn (373). Een andere mogelijkheid is lied 418 Zingt voor de Heer van liefde en trouw.