Doop van de Heer
KerkjaarCyclus: A
Intredelied:
131 Bode die zijn weg bereidde330 Johannes doopt bij de Jordaan
Antwoordpsalm:
P44 Doop van de Heer - AAlleluia-vers:
3b Alleluia — Ik verkondig u een blijde boodschapBij de bereiding van de gaven:
233 Gods woord van het begin528 Gedenken wij dankbaar
Communiezang:
210 Heer, hoe zijt Gij gekomenSlotlied:
780 U, Heer, zij lof gebracht
Als intredezang kan men lied 330 kiezen: Johannes doopt bij de Jordaan. Het evangelie en de eerste lezing worden er al in samengevat (resp. strofen 1-3 en 4-5).
In het doopsel bij de Jordaan wordt de Heer geopenbaard als de Knecht, de Dienaar die reeds door de profeet Jesaja was aangewezen (zie de eerste lezing). Het keervers bij de antwoordpsalm 29 wijst er op dat deze Dienaar in Gods naam vrede brengt: God zegent zijn volk met vrede (P 44).
Als communielied kan men een lied kiezen dat de band maakt met het mysterie van ons eigen doopsel, zoals 606 Wie ingaat tot dit water of 609 Water, water van de doop. Een andere mogelijkheid is het kerstlied 210: Heer, hoe zijt Gij gekomen, dat het mysterie van de geboorte en het Pasen van Jezus met elkaar verbindt. Vooral de derde strofe mag dan niet ontbreken: ‘Gij die zijt Heer en Meester, hebt als een knecht gewaakt... Wij hebben U verdreven maar Gij voert ons ten leven.’
In het doopsel bij de Jordaan wordt de Heer geopenbaard als de Knecht, de Dienaar die reeds door de profeet Jesaja was aangewezen (zie de eerste lezing). Het keervers bij de antwoordpsalm 29 wijst er op dat deze Dienaar in Gods naam vrede brengt: God zegent zijn volk met vrede (P 44).
Als communielied kan men een lied kiezen dat de band maakt met het mysterie van ons eigen doopsel, zoals 606 Wie ingaat tot dit water of 609 Water, water van de doop. Een andere mogelijkheid is het kerstlied 210: Heer, hoe zijt Gij gekomen, dat het mysterie van de geboorte en het Pasen van Jezus met elkaar verbindt. Vooral de derde strofe mag dan niet ontbreken: ‘Gij die zijt Heer en Meester, hebt als een knecht gewaakt... Wij hebben U verdreven maar Gij voert ons ten leven.’