1e zondag van de advent

KerkjaarCyclus: A

Intredelied:
115 De nacht loopt ten einde
117 Verheft uw hart
Antwoordpsalm:
P168 1e zondag van de advent - A
Alleluia-vers:
3a Alleluia — Bereidt de weg des Heren
Bij de bereiding van de gaven:
113 Naar U gaat mijn verlangen, Heer 1
Communiezang:
116 Als tussen licht en donker
927 De Heer verschijnt te middernacht
Slotlied:
108 Op een God die door de eeuwen
Gregoriaans:
52 Kyriale XVII
68 Rorate caeli


Overeenkomstig de gregoriaanse aanhef van deze zondag, Ad te levavi, zingen wij de intredezang 117 Verheft uw hart, een oproep tot hoop en vertrouwen. Heel onze christelijke eindtijdverwachting wordt in de liturgie van deze zondag geconcentreerd: ‘Verhoopt de dag die daagt voorgoed ... Totdat Hij komt bestaan wij hier, wakend, en wetend dag noch uur’. Daarmee wordt het evangelie reeds in de intredezang aangekondigd. Vooral omwille van de drie eerste strofen functioneert dit lied zeer goed als intredezang. Een andere mogelijkheid voor de intrede is lied 115 De nacht loopt ten einde, dat ook reeds spreekt over de onverwachte komst van de mensenzoon.

Lied 127 Licht in onze ogen kan tijdens de advent gebruikt worden als een bede om ontferming (zie strofen 6 tot 8). Eventueel kan men elke zondag andere strofen uitkiezen, en telkens met de laatste drie strofen afsluiten. Ook lied 134 Doorbreek de ban van ons gemis kan dienst doen als gezongen Kyrie-litanie.

Dat de advent voor ons een uitzicht openbaart op de eindtijd, wordt in de eerste lezing - visioen van Jesaja, de zoon van Amos - op een buitengewoon mooie wijze getekend: alle volken zullen samenkomen op de berg waar de tempel van de Heer wordt opgericht. De mooiste echo op dat visioen is psalm 122 (121), vandaag gekozen als antwoordpsalm. Het keervers luidt: “Hoe blij was ik toen men mij riep, wij trekken naar Gods huis” (P 168).

Lied 3a biedt een Alleluia-vers dat bedoeld is voor de advent. Het kan tijdens de opeenvolgende zondagen herhaald worden, zodat de gemeenschap er mee vertrouwd raakt.

Advent betekent ook 'waakzaamheid': een voortdurende gerichtheid op de komst van de Heer, want Hij komt op het uur waarop wij Hem niet verwachten (vgl. het evangelie van deze zondag). Daarom is de communiezang rond deze gedachte gekozen: ‘De Heer verschijnt te middernacht ... maar zalig hij die toch reeds wacht en Hem begroeten wil’ (927). Andere mogelijke communiezangen vindt men in liederen 108 Op een God die door de eeuwen of 116 Als tussen licht en donker.