24e zondag door het jaar
KerkjaarCyclus: C
Intredelied:
566 Hoe is uw naam598 De schapen alle honderd
702 De Heer die leeft
Antwoordpsalm:
P225 24e zondag door het jaar - CAlleluia-vers:
4e Alleluia — Ik ben de goede herderBij de bereiding van de gaven:
315 Wij roepen, Heer535 Het brood, het goede brood
Communiezang:
598 De schapen alle honderd728 U kennen, uit en tot U leven
Slotlied:
610 Vernieuw Gij mij, o eeuwig Licht
Het evangelie van deze zondag brengt ons uit het vijftiende hoofdstuk van Lucas de gelijkenissen van Jezus over barmhartigheid, vergeving en verzoening: het verloren schaap, het verloren geldstuk en de verloren zoon. Dit laatste verhaal (Lc. 15, 11-32) kan echter weggelaten worden aangezien dit stuk reeds als evangelie voorkwam in ditzelfde Lucasjaar op de vierde zondag in de veertigdagentijd. Lied 598 De schapen alle honderd handelt precies over de parabel van het verloren schaap. Het kan als intredelied gezongen worden, ofwel later bij de communie. Andere mogelijkheden bij de intrede zijn 566 Hoe is uw naam, dat de thematiek van Gods vergeving al ter sprake brengt, of 702 De Heer die leeft: daarin wordt Christus zelf als de goede herder bezongen.
Aansluitend bij het gebed om erbarmen van Mozes in de eerste lezing voorziet het lectionarium als antwoordpsalm de boetepsalm 51 (50). Het keervers citeert de woorden van de verloren zoon: “Ik ga weer naar mijn vader” (P 225). Omdat het beeld van de herder in het evangelie terugkomt, past als alleluia-vers vandaag 4e.
Zoals hierboven gezegd, kan men bij de communie lied 598 voorzien. Een andere keuze, lied 610 Vernieuw gij mij, o eeuwig Licht laat de gelovigen toe om op een biddende manier persoonlijk aan God te vragen: “Schep, God, een nieuwe geest in mij … dan doe ik vrolijk wat Gij vraagt en ga de weg die U behaagt.” Lied 728 tenslotte richt zich tot Christus zelf. De 6de strofe zingt: “Gij zijt tot herder ons gegeven, wij zijn de schapen die Gij weidt; waar Gij ons leidt is ’t goed te leven, Heer die ons voorgaat in de tijd. Wie bij U blijft en naar U ziet, verdwaalt in deze wereld niet.”
Aansluitend bij het gebed om erbarmen van Mozes in de eerste lezing voorziet het lectionarium als antwoordpsalm de boetepsalm 51 (50). Het keervers citeert de woorden van de verloren zoon: “Ik ga weer naar mijn vader” (P 225). Omdat het beeld van de herder in het evangelie terugkomt, past als alleluia-vers vandaag 4e.
Zoals hierboven gezegd, kan men bij de communie lied 598 voorzien. Een andere keuze, lied 610 Vernieuw gij mij, o eeuwig Licht laat de gelovigen toe om op een biddende manier persoonlijk aan God te vragen: “Schep, God, een nieuwe geest in mij … dan doe ik vrolijk wat Gij vraagt en ga de weg die U behaagt.” Lied 728 tenslotte richt zich tot Christus zelf. De 6de strofe zingt: “Gij zijt tot herder ons gegeven, wij zijn de schapen die Gij weidt; waar Gij ons leidt is ’t goed te leven, Heer die ons voorgaat in de tijd. Wie bij U blijft en naar U ziet, verdwaalt in deze wereld niet.”