26e zondag door het jaar
KerkjaarCyclus: B
Intredelied:
809 Here Jezus, om uw woordAntwoordpsalm:
P22 26e zondag door het jaar - BAlleluia-vers:
4e Alleluia — Ik ben de goede herderBij de bereiding van de gaven:
526 Al wat er nodig isCommuniezang:
540 Heer, onze Heer, hoe zijt Gij aanwezigSlotlied:
734 Wij bidden U om vrede
Vandaag is één van de mooiste intredeliederen uit ons liedboek geprogrammeerd. Dat is immers de intrede van elke eucharistie: Here Jezus, om uw woord zijn wij hier bijeengekomen ... Laat in ‘t hart dat naar U hoort, uw genade binnenstromen ... Open hart en mond en oren dat ons bidden en ons zingen tot de hemel door mag dringen (809).
Profeten leren ons de taal van God verstaan. Het profetische spreken is een gave van de heilige Geest. ‘Ik zou willen dat heel het volk van de Heer profeteerde en dat de Heer zijn geest op hen legde’, zo luidt de reactie van Mozes in de eerste lezing. Antwoordpsalm 19 wijst erop dat Gods woord “de onzekere geest sterkt”. Vandaar ook de belijdenis van het keervers: Rechtmatig zijn al de bevelen van de Heer (P 22). Dat Gods Geest ook over ons gekomen is en ons tot een ‘profetisch volk’ gemaakt heeft, klinkt door in lied 420 Aan wat op aarde leeft ... en wie er U om smeekt, wordt met uw Geest gedoopt ... O Geest die levend maakt en voegt het al aan één.
De Heer is ons meer nabij dan wij vermoeden. Godsdienst en mensendienst zijn in elkaar verweven. ‘Als iemand u een beker water te drinken geeft omdat gij van Christus zijt, zijn loon zal hem zeker niet ontgaan’, zo horen wij in het evangelie. Een naklank van deze gedachte vinden wij terug in de communiezang 540: Heer, onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig ... Gij zijt zo menselijk in ons midden ... Gij zijt in alles diep verscholen, in al wat leeft en zich ontvouwt. Een andere mogelijkheid vormt 734 Wij bidden U om vrede, waarvan strofe 2 zegt: wij bidden U om wijsheid en vragen U om licht. Dat zijn gaven die alleen de Geest kan schenken …
Profeten leren ons de taal van God verstaan. Het profetische spreken is een gave van de heilige Geest. ‘Ik zou willen dat heel het volk van de Heer profeteerde en dat de Heer zijn geest op hen legde’, zo luidt de reactie van Mozes in de eerste lezing. Antwoordpsalm 19 wijst erop dat Gods woord “de onzekere geest sterkt”. Vandaar ook de belijdenis van het keervers: Rechtmatig zijn al de bevelen van de Heer (P 22). Dat Gods Geest ook over ons gekomen is en ons tot een ‘profetisch volk’ gemaakt heeft, klinkt door in lied 420 Aan wat op aarde leeft ... en wie er U om smeekt, wordt met uw Geest gedoopt ... O Geest die levend maakt en voegt het al aan één.
De Heer is ons meer nabij dan wij vermoeden. Godsdienst en mensendienst zijn in elkaar verweven. ‘Als iemand u een beker water te drinken geeft omdat gij van Christus zijt, zijn loon zal hem zeker niet ontgaan’, zo horen wij in het evangelie. Een naklank van deze gedachte vinden wij terug in de communiezang 540: Heer, onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig ... Gij zijt zo menselijk in ons midden ... Gij zijt in alles diep verscholen, in al wat leeft en zich ontvouwt. Een andere mogelijkheid vormt 734 Wij bidden U om vrede, waarvan strofe 2 zegt: wij bidden U om wijsheid en vragen U om licht. Dat zijn gaven die alleen de Geest kan schenken …