17e zondag door het jaar

KerkjaarCyclus: B

Intredelied:
420 Aan wat op aarde leeft
503 Zingt een nieuw lied voor de Heer
Antwoordpsalm:
P196 17e zondag door het jaar - B
Alleluia-vers:
4a Alleluia — Ik ben het levende brood
Bij de bereiding van de gaven:
526 Al wat er nodig is
535 Het brood, het goede brood
Communiezang:
543 Zeven was voldoende
Slotlied:
585 Dankt, dankt nu allen God
Inhoudelijk aansluitend bij de evangelielezing:
ZJ 543 Zeven was voldoende

Gedurende vijf zondagen wordt de lezing van het Marcusevangelie onderbroken en gaat de aandacht van de zondagsliturgie naar de broodrede van het vierde evangelie (Joh. 6). Zo vormen deze zondagen een nogal homogeen blok wat meebrengt dat ook bepaalde gezangen meermaals zullen terugkeren.

De intredezang mag op deze zondag al een aankondiging zijn van de broodrede: Aan wat op aarde leeft, geeft Gij hetzelfde brood, 420.

Na het korte verhaal over het broodwonder van de profeet Elisa klinkt de antwoordpsalm 145 als een geloofsbelijdenis: Gij opent uw hand, Heer, en verzadigt ons (P 196). Men kan natuurlijk ook een van de liederen zingen die de bijbelse betekenis van het brood ontvouwen, zoals 535: Het brood, het goede brood ... Het is van God gegeven. Strofe 3 zegt: Christus wordt ingehuldigd, het brood vermenigvuldigd.

De communiezang is op het evangelie van deze zondag geschreven en moet dus absoluut aan bod komen: Zeven was voldoende, vijf en twee ... voor vijfduizend ... Zeven is voldoende, toen en nu ... Jezus is voldoende voor ons allen, 543.