Doop van de Heer

KerkjaarCyclus: C

Intredelied:
330 Johannes doopt bij de Jordaan
606 Wie ingaat tot dit water
Antwoordpsalm:
P142 Doop van de Heer - C
Alleluia-vers:
3b Alleluia — Ik verkondig u een blijde boodschap
Bij de bereiding van de gaven:
233 Gods woord van het begin
528 Gedenken wij dankbaar
Communiezang:
606 Wie ingaat tot dit water
Slotlied:
210 Heer, hoe zijt Gij gekomen
Het intredelied 330 Johannes doopt bij de Jordaan brengt al op een vertellende manier de inhoud van het evangelie binnen. De strofen 5 en 6 sluiten daarenboven mooi aan bij de bemoedigende woorden van de profeet Jesaja uit de eerste lezing.

Het keervers bij de antwoordpsalm P142 Verheerlijk mijn ziel, de Heer, wat zijt Gij groot, Heer, mijn God zet de boodschap van de vreugdebode uit de eerste lezing verder. De gekozen psalmverzen uit psalm 104 verwijzen naar Gods goedheid die tot uiting komt in de schepping, en meerbepaald in het water.

Met het communielied 606 Wie ingaat tot dit water... ontvangt die op het water zweeft... maken we de brug naar het mysterie van ons eigen doopsel.

Op het einde van de viering past 210 Heer, hoe zijt Gij gekomen vooral omwille van de derde strofe: Gij die zijt Heer en Meester hebt als een knecht gewaakt... In het doopsel bij de Jordaan heeft de Heer zich immers geopenbaard als de Knecht, de Dienaar. Zijn kruis-doopsel komt al meteen in zicht.